Oorzaken van stotteren

Stotteren is een neuromusculaire timingsstoornis

Spreken is een uiterst complexe vaardigheid. Om precies de juiste klank te maken, moeten de spreekspieren met de juiste snelheid en kracht en precies op het juiste moment samentrekken. Voor één klank te zeggen worden ongeveer 100 spieren geactiveerd en aan een normaal spreektempo zegt men ongeveer 15 klanken per seconde. Dit wil zeggen dat per seconde 1500 spieren actief zijn. Dit alles vereist een grote mate van coördinatie en timing wat vanuit het spraakmotorisch gedeelte in de hersenen allemaal geregeld wordt.

Iemand die stottert zou volgens wetenschappelijk onderzoek een zwakke spraakmotoriek hebben; een spreektechnische stoornis waarbij de persoon moeite heeft om op het juiste moment, de juiste spieren met de gevraagde spanning én in de goede volgorde te gebruiken.

 Erfelijkheid

De zwakke spraakmotoriek, die aan de basis ligt voor het stotteren, zou aangeboren zijn en zijn erfelijke factor is niet onbelangrijk. Stamboomstudies wijzen uit dat indien de vader stottert, er 22% kans is op stotteren als hij een zoon heeft en 9% als hij een dochter heeft. Indien de moeder stottert, is er 36% kans op stotteren bij een zoon en 17% bij een dochter. Maar stotteren kan zeker ook optreden bij iemand waar stotteren niet familiaal voorkomt.

 Uitlokkende factoren

Er is van bij de geboorte een bepaalde aanleg om te gaan stotteren. Het is dus perfect mogelijk dat een kind wat al zeer vroeg de eerste woordjes en zinnetjes zegt en aanvankelijk zeer duidelijk en verstaanbaar is, stilaan begint te stotteren. Soms zijn er uitlokkende factoren bij aanvang van het stotteren. Dit kunnen allerlei omstandigheden zijn die bij het kind meer emotionele spanning oproepen zoals voor het eerst naar school, verhuizen, een broertje of zusje krijgen, een overlijden, een scheiding.

Positieve of negatieve emoties van het kind beïnvloeden heel sterk het spreken; heel enthousiast zijn, heel snel en veel willen praten, ongeduldig zijn, boos zijn, bang zijn, moe zijn heeft invloed op het praten en bemoeilijkt het spreken. Dit geldt voor iedereen zo. Iemand die stottert zal onder deze omstandigheden, meer gaan stotteren.

Belangrijk is dat deze emotionele en psychische stress bij kinderen niet de oorzaak is van het stotteren. De zwakke spraakmotoriek zorgt voor het spreektechnisch probleem, de emotionele stress is enkel een uitlokkende factor. Als een kind begint te stotteren naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis, zou dit kind vroeg of laat toch zijn beginnen stotteren, ook al had deze gebeurtenis niet plaatsgevonden. Gelukkig maar, dat het geen oorzakelijk verband bestaat, want in dat geval was het nog veel moeilijker zo niet onmogelijk om iets aan het stotteren te doen. Het is immers niet mogelijk en bovendien onethisch om emoties proberen uit te schakelen.